Oorsprong van Mangalica

Het Mangalica-varken is een van de oudste varkensrassen in Europa. De oorsprong gaat terug tot de jaren 1830.

Tijdens het Oostenrijks-Hongaarse rijk ontving Palatine József enkele Sumadija-varkens als een geschenk van een Servische prins en kruiste ze met Bakony- en Salonta-varkens. Het resulterende “varken met krullend haar” was aanvankelijk gereserveerd voor het Habsburgse keizerlijke huis, maar dankzij zijn smaak kreeg het zo’n populariteit dat het in de 19e tegen het einde van de eeuw was het de belangrijkste variëteit in Europa geworden. Het ras werd officieel erkend in 1927.

Mangalica is de 20e eeuw. Aan het begin van de 20e eeuw was het wijdverspreid op het grondgebied van het Oostenrijks-Hongaarse rijk. De Oostenrijkse keizer Franz Joseph I had een kudde van 3 miljoen dieren, die werden gevoerd in een marmeren trog. Het won destijds alle prijzen van de varkenstentoonstellingen.

Het ras beleefde zijn hoogtijdagen tussen 1850 en 1950, toen varkens met een hoog vetgehalte uitstekend bleken te zijn voor veel doeleinden: koken, kaarsen maken, zeep en cosmetica maken, en zelfs smeermiddelen en explosieven maken. In die tijd was het vet van het dier waardevoller dan het vlees zelf. De II. Na de Tweede Wereldoorlog nam het aantal mangalicas drastisch af, omdat de vergoedingen in natura aan Hongarije – als verliezers van beide wereldoorlogen – een stempel drukten op de varkenskuddes van het land.

HET KEIZERLIJKE VARKEN

Het resulterende “varken met krullend haar” was aanvankelijk gereserveerd voor het Habsburgse keizerlijke huis.

Vanaf 1950 nam de moderne wetenschap het standpunt in dat verzadigde vetten schadelijk zijn voor de gezondheid. Spek werd schadelijk verklaard en de teelt van mangalica nam af. Wat toen nog niet bekend was, was dat mangalicavet, uitgaande van gelijke hoeveelheden, minder verzadigd en meer onverzadigd vet bevatte dan boter; en in tegenstelling tot margarine en gehydrogeneerde plantaardige vetten bevat het geen transvetten.

De introductie van nieuwe landbouwtechnieken vanaf de jaren zeventig gaf een nieuwe impuls aan de teelt van mangalica. Mangalica-varkens (grote areaalvereisten en zeer trage voortplanting) passen zich echter niet aan de nieuwe stijl van intensieve landbouw aan.

Hierdoor nemen langzamerhand andere geïmporteerde varkensrassen (dunner en sneller groeiend) hun plaats in en worden Mangalica-varkens drastisch uit de landbouw verdreven. In die tijd waren Mangalica-varkens in Oostenrijk alleen te vinden in nationale parken en dierentuinen.